Nieuws

Igor Schoonbrood over de BgZ in Maastricht UMC

Publicatie datum: 16 december 2017
  • #BgZenzibsimplementatie

Igor Schoonbrood is ‘enterprise architect’ bij Maastricht UMC+. Hij merkt dat vrijwel iedereen het verhaal achter de BgZ een logisch verhaal vindt. Maar dat betekent nog niet dat de implementatie eenvoudig is. Maar hij verwacht dat komend jaar wel profijt van de BgZ zichtbaar zal worden.’

Schermafbeelding 2019 12 16 om 12.52.28 111953102644
Igor Schoonbrood, enterprise architect Maastricht UMC+
'Komend jaar moet profijt van BgZ zichtbaar worden'

Het verhaal van de BgZ probeer ik altijd zo simpel mogelijk te houden. Het gaat om een basisset van de gegevens die nodig zijn voor bijna elke zorgvraag van een patiënt. Als we die goed vastleggen in onze systemen en kunnen uitwisselen en hergebruiken dan hebben we daar op veel fronten plezier van.

 

Zorgverleners zijn heel sterk gemotiveerd voor het verminderen van de registratielast. Maar als je je daar alleen op focust, moet je later misschien weer aanpassingen doen om andere voordelen te behalen. Hoe implementeren we de BgZ zo dat het niet alleen zorgt voor goede overdracht tussen zorgorganisaties, maar ook de registratielast voor zorgverleners vermindert en winst oplevert voor hergebruik, bijvoorbeeld voor research en voor kwaliteitsregistraties?

 

BgZ is een logisch verhaal

 

Wat ik merk is dat bijna iedereen het concept van de BgZ wel snapt en eigenlijk een logisch verhaal vindt. Iedereen snapt ook dat je dingen dan goed een en eenduidig moet vastleggen en dat het in systemen moet komen. Maar dat betekent niet dat de implementatie daarmee ook eenvoudig is.

 

Nieuwe vragen bij gebruik

 

We zijn volop bezig met het implementeren van de BgZ, ik denk dat we driekwart van de BgZ inmiddels hebben ingebouwd in onze systemen. Maar dat inbouwen is maar een onderdeel. Het wordt anders als je er in de praktijk mee aan de slag gaat, dan gaat het pas leven. Je merkt dat zodra er iets overgedragen moet worden opeens het gevoel ontstaat: ‘oh jee’. Dan komen er concrete vragen: Hoe zit het met de informatie die niet in de BgZ is opgenomen, maar die ik ook nodig heb, maar niet heb? Hoe krijg ik die dan?

 

Behoefte aan context

 

De behoefte aan context komt dan naar voren. Je kunt afspreken dat je de bloeddruk zittend of staand meet en dit registreren in de BgZ, maar de betekenis van een bloeddruk meeting voor een slecht nieuwsgesprek is echt anders dan die van een meeting na een inspanningstest. Je mag deze niet een op een vergelijken. Hier zegt de BgZ niets over. Je kunt bloeddruk in de systemen stoppen, maar je hebt altijd context nodig. Hoe stop je die in systemen en hoe wissel je die uit? Daar zijn we ook mee bezig.

 

In onze ziekenhuissystemen zit veel context, maar als je informatie buiten de muren van je ziekenhuis brengt, dan moet die context ook duidelijk zijn. En daar zit nog wel een uitdaging. We zijn nu ook zover dat we patiënten willen aanbieden een deel van de BgZ zelf in te laten vullen. Hoe kunnen ze dat dan het beste doen? Welke aanpassingen nemen we over en welke niet?

 

Draagvlak creëren

 

Het creëren van intern draagvlak voor de BgZ bij zorgverleners ligt niet bij mij, dat doet onze Chief Medical Information Officer (CMIO). Hij trekt het project en legt de verbinding met de zorg. En dat gaat gelukkig heel goed. We merken wel dat er permanent veel aandacht voor dat draagvlak moet zijn in de (poli) klinische praktijk. Daarom is er net een CMIO office manager aangenomen, die zich hier fulltime mee bezig gaat houden. Eén keer per twee weken zitten we met het kernteam van de implementatie van de BgZ bij elkaar, dat werkt goed.

 

Partners regio helpen waar kan

 

Ik werk veel met partners in de regio, de ggz, huisartsen en thuiszorg. Je merkt dat zij later zijn aangehaakt, veel vragen hebben. Daar moet je nog vaak uitleggen wat een zib is, wat de waarde daarvan is en waarom de BgZ als eerste implementeren belangrijk is. Dan doe ik wel veel lobbywerk, probeer ik te helpen waar ik kan.

 

Uitwisseling in stroomversnelling

 

Hoe logisch de BgZ implementeren ook is, hij moet technisch ook uit te wisselen zijn. Die technische overdracht komt nu in een stroomversnelling dankzij de HL7CDA standaard die recent door Registratie aan de bron is opgeleverd voor uitwisseling van gegevens tussen de ziekenhuizen en door de HL7FHIR uitwisselingsstandaard die door MedMij is bepaald voor uitwisseling van de BgZ met Persoonlijke gezondheidsomgevingen.

 

De volgende stap is om te zorgen dat iedereen ook echt gebruik gaat maken van de opgeleverde standaarden. Wij werken in de regio veel samen en willen nog veel meer gezamenlijk gaan doen met de data van patiënten. Nu kunnen we echt binnen de netwerkorganisatie die we inmiddels zijn, processen gaan verbeteren en daarmee betere zorg voor de patiënten realiseren. Daar doen we het voor.

 

Over een jaar...

 

Over een jaar is de BgZ bij ons helemaal geïmplementeerd, verwacht ik. Dan is verpleegkundige overdracht mogelijk, kunnen de patiënten delen van de BgZ invullen en hebben we veel profijt van hergebruik voor 5 kwaliteitsregistraties waar we nu al mee bezig zijn.

 

Het is heel belangrijk dat mensen zien dat het werkt. Dat de invoering van de BgZ zorgt voor minder registratielast, maar ook de overdracht en samenwerking verbetert en dat gegevens ook bruikbaar zijn voor research of Value Based Healthcare. Iedereen weet dat ict-projecten lastig zijn en veel tijd kosten, maar je moet op een gegeven moment wel duidelijk profijt hebben van je inspanningen. Komend jaar moet dat profijt voor de BgZ zichtbaar worden, dan zullen de volgende stappen ook een stuk gemakkelijker worden verwacht ik.’